Hoorrecht en passend onderwijs?
“Als het gaat om passend onderwijs moeten leerlingen voortaan kunnen meepraten en bepalen wat ze denken dat ze nodig hebben aan ondersteuning. Dat gebeurt nu nog te vaak niet”.
Passend onderwijs
In mei 2020 verscheen er een uitgebreide evaluatie over passend onderwijs. Begin november stuurt Arie Slob een beleidsnotitie naar de Tweede Kamer met een ‘toekomstagenda’. Een tamelijk prominent onderdeel is de invoering van een ‘hoorrecht’ voor leerlingen.
Als leerlingen gehoord moeten worden, moet er wel iemand luisteren en moet er wel iemand vragen stellen. Dat vraagt zowel om een luisterende houding als om een goede gesprekstechniek van docenten en andere professionals in het (passend) onderwijs. En het vraagt om erkenning van de ‘vertelruimte’ van de leerling. Elementen die je kunt samenvatten onder de term: ‘Luisterplicht’.
Hoorrecht, vertelruimte en luisterplicht voegen veel toe aan passend onderwijs. De achterliggende principes hebben ook hun waarde bij het behandelen van leer- en gedragsproblemen (GGZ). Daarnaast biedt het kansen op onderwijskundig en didactisch gebied. In dit eerste artikel - van een drieluik - staat passend onderwijs centraal.
Hoorrecht
De leerlingen moeten nadrukkelijk betrokken worden bij de ondersteuning die geboden wordt; ze moeten beschouwd worden als een gelijkwaardige partner. Er wordt verwezen naar het VN verdrag inzake rechten van het kind. Dit hoorrecht is op alle leeftijden van toepassing. Met dit hoorrecht laat de minister zien dat het praten met leerlingen belangrijk is.
“Als we willen dat de ondersteuning zo passend mogelijk is, is één geluid heel belangrijk: dat van de leerling zelf. De ondersteuningsbehoefte van de leerling is leidend, en de leerling is in het gesprek over zijn/haar behoefte gelijkwaardig partner. Hun mening moet meetellen bij beslissingen over hun eigen ondersteuning. We staan daarmee achter de oproep van de Kinderombudsman om een gelijkwaardige positie voor leerlingen te borgen.”
Hoorrecht (citaat uit de notitie)
Het betrekken van leerlingen in de gesprekken over ondersteuning moet structureel zijn geregeld. Leerlingen kunnen daar dan ook op terugvallen. Als er een voorstel voor ondersteuning is, kan de leerling ook meepraten over of het ook echt werkt en blijft werken. Is dat niet het geval, moet de ondersteuning daarop worden aangepast. Het recht van leerlingen om gehoord te worden over zaken die hen direct aangaan is vastgelegd in artikel 12 van het VN verdrag inzake de rechten van het kind. Het verdrag legt nadrukkelijk geen leeftijd vast vanaf welke het kind zijn mening vrijelijk mag uiten. Het stelt dat staten moeten verzekeren dat dit mogelijk moet zijn voor alle leerlingen die hiertoe, verbaal of non-verbaal, in staat zijn.De leraar of IB’er (po, sbo, so) en de mentor of ondersteuningscoördinator (vo, vso) moet daarvoor zorgen. Zeker in het vo is het belangrijk dat de leerling door de schoolloopbaan heen één aanspreekpunt heeft, waar de leerling zich goed bij voelt, die kan zorgen dat de ondersteuning altijd geborgd is.
Hoe doe je dit als leerkracht? Hoe zorg je ervoor dat je leerlingen ook kunnen vertellen over wat ze zelf nodig hebben? Hoe kun je zorgen dat ze de taal en de durf hebben om te vertellen over wat ze nodig hebben?
Hoorrecht = luisterplicht
Heel bijzonder om je te realiseren is de impact van het hoorrecht. Want als je het recht hebt om gehoord te worden, dan moet er wel iemand luisteren. Dus met het hoorrecht wordt ook de luisterplicht ingevoerd. En echt luisteren is niet makkelijk. Het vraagt van ons een lerende houding.
Wat vindt de leerling passend? Vraag het!
Als onderwijs niet passend is, als er gepraat wordt over aanpassingen, dan is er luisterplicht om de leerling te laten vertellen. Open vragen zijn hierbij leidend:
- Vind jij dat er een probleem is? Vertel eens over wat er volgens jou niet goed gaat?
- Wil je ons helpen bij het maken van een plan?
- Hoe ziet het eruit als het goed gaat? Wat doe jij dan, wat doe ik dan, wat leer je dan?
Geef vertelruimte
Voor praten met leerlingen is échte belangstelling nodig. Het vraagt van de leraar dat we leerlingen volkomen serieus nemen en benieuwd zijn naar wat ze vinden en te zeggen hebben. En dat we bereid zijn rekening te houden met wat ze zeggen en vinden. De leerling kan ons immers helpen om beter waar te nemen, beter te begrijpen, een beter plan te maken en dit plan beter uit te voeren. Hij/zij alleen weet werkelijk wat er gebeurt. Het betekent dat we de leerling de ruimte moeten geven om zijn/haar verhaal te doen. Dat we de leerling ‘vertelruimte’ moeten geven.
Het hoorrecht en de luisterplicht kunnen samen leiden tot passender onderwijs, tot het serieus nemen van leerlingen, tot de leerling echt centraal, in plaats van het protocol.
Leren vragen en leren vertellen
Zijn leerlingen in staat om hun wensen kenbaar te maken? Als je niet gewend bent dat er naar je geluisterd wordt, of als je niet gewend bent dat er naar je mening wordt gevraagd, dan is het niet vanzelfsprekend dat plotseling wel te doen. Ouders, docenten, mentoren of gedragswetenschappers kunnen niet goed met leerlingen praten als die leerlingen niet gewend zijn om een vraag gesteld te krijgen. Een echte vraag, geen controlevraag/displayvraag. Het vragen zelf maakt de leerling bewust van z’n invloed. Er ontstaat ‘besef van belang’. Een besef van ‘gezien worden’.
Intermezzo: I wish my teacher knew ...
In het onderwijsblad van september 2015 stond een klein artikel over een Amerikaanse juf die aan de leerlingen vroeg iets te schrijven over zichzelf. Ze mochten (anoniem) een klein briefje maken waarop ze de zin: ’I wish my teacher knew …’ af maakten. De resultaten waren erg ontroerend:
- Dat ik geen vriend heb om mee te spelen.
- Dat mijn moeder me niet kan helpen met mijn huiswerk
- Dat ik bang voor haar ben ...
Ook de Volkskrant heeft een serie die indruk maakt: Die ene leerling
Het helpt als je leerlingen vragen stelt waarop je zelf het antwoord ook niet weet. Of waarop geen eenduidig antwoord mogelijk is. Dat bevordert het denken en het besef van belang. Het bevordert het besef dat jouw mening er mag zijn en er toe doet of kan doen.
Rolwisseling: de leerling als expert
In essentie gaat het hier om rolwisseling. De leerling is de expert. En als je die rol niet gewend bent moet je worden uitgedaagd: “Vertel mij eens over dinosaurussen/ voetbal/ wat jij vindt van het schoolplein; ik weet er echt niets van, ik ben echt benieuwd!” Op scholen waar de stem van de leerling er echt toe doet:
- Willen leerlingen graag hun ideeën en mening delen, omdat ze weten dat zij ertoe doen
- Zijn leerlingen niet bang om een vraag te stellen in de klas
- Zijn leraren ervan overtuigd dat leerlingen hun partners in het leerproces zijn
- Gaan leraren regelmatig op zoek naar input van hun leerlingen
- Zijn leerkrachten in staat om kindgesprekken te voeren
- Betrekken directies leerlingen bij het nemen van schoolbrede besluiten en bij commissies
- Verwacht iedereen die betrokken is bij de school dat leerlingen een stem hebben en in gesprek zijn met de volwassenen
- Worden regelmatig focusgroepen met leerlingen georganiseerd.
Als je weet dat er gevraagd kan worden naar je mening ga je daar ook over nadenken. De erkenning van de expertrol zet hiertoe aan. Leerlingen kunnen actief worden uitgenodigd tot nadenken: “Denk er maar eens over na”. Maar de uiteindelijke antwoorden zijn niet goed of fout. Het zijn immers hun antwoorden op een vraagstuk of dilemma. Het vraagt acceptatie, empathie en authenticiteit van de leerkracht. Hierbij is het belangrijk dat de leerkracht laat zien dat er overeenstemming is tussen wat hij zegt en wat hij doet. Kortom: geen kunstje, maar echte belangstelling.
Dromen en aspiraties
Leerlingen dromen van een succesvolle toekomst. Leerlingen hebben allemaal aspiraties, ook al verschillen die per leerling. Aspiraties zijn dromen en doelen voor de toekomst, waaraan je in het heden werkt. Leerlingen werken vanuit hun aspiraties aan hun toekomst en aan hun persoonlijke doelen. Als we luistern naar die aspiraties, naar de droom achter de daad, dan kunnen we de leerling verder helpen. Het onderstaande schema kent een bruikbare indeling:
Uit: Russell Quaglia, Michael Corso, Lef om te luisteren
Globaal zijn er vier aspiratieprofielen: achteroverleunen, afdwalen, activiteit en aspiratie. Om aspiraties aan te moedigen zijn 3 principes belangrijk:
- Eigenwaarde: er écht in geloven dat ze in staat zijn iets te bereiken.
- Betrokkenheid: intensief betrokken bij het leerproces.
- Doelbewustzijn: verantwoordelijkheid nemen voor wie en wat ze worden.
Ook leerlingen met een ‘ondersteuningsprofiel’ hebben zo hun aspiraties, of het nu achteroverleunen, afdwalen, pro-activiteit of zelfgestuurde doelgerichtheid is. Daaraan bijdragen kan dankbaar werk zijn. Een plicht die leerkrachten energie geeft.
Brede insteek
De gekozen insteek van de minister is kansrijk. Hoorrecht, luisterplicht en vertelruimte zijn een groot goed voor kinderen die extra hulp en aandacht verdienen. Maar waarom de beperking opzoeken? Het is een open deur dat dit goed is voor alle kinderen. Belangrijk genoeg om ‘m toch even in te trappen. Daarnaast is de kindgerichte insteek een voorwaarde om effectief aan de slag te kunnen gaan met talentontwikkeling op scholen. Kindgesprekken voeren is hierbij een belangrijk onderdeel.
Ook in de 1-op-1 en/of groepsbegeleiding zien we dat het essentieel is om kinderen te betrekken bij hun behandeling. Sterker nog: het is een voorwaarde. Vanuit het kind worden talenten ontdekt die worden ingezet om stappen te zetten. Niet een gediagnosticeerde stoornis is leidend bij de keuze en invulling van ondersteuning, maar het talent en de onderwijsbehoefte van de leerling. Daarvoor is het onontbeerlijk de leerling te spreken en samen met de leerling op te trekken.
Tot slot biedt de insteek van de minister kansen op onderwijskundig en didactisch gebied. Werken aan eigenaarschap, leermotivatie, talenten ontdekken en gebruiken, 21ste eeuwse vaardigheden ontwikkelen: het lukt alleen met interactie. Hoorrecht, luisterplicht en vertelruimte zijn hierbij essentiële onderdelen.
Vervolg: twee verdiepende artikelen
In twee volgende artikelen gaan wij verder in op de bovenstaande onderwerpen. Hoorrecht, luisterplicht en vertelruimte worden gekoppeld aan:
- Kindgesprekken en talentontwikkeling
- Passend onderwijs/behandeling van leer- en gedragsproblemen
- Innovatieve onderwijsconcepten als Thinking for Learning
De ervaring van onze gedragswetenschappers en orthopedagogen (jeugdpraktijk IJsselgroep) wordt hierbij gekoppeld aan de visie van onderwijsadviseurs die zijn gespecialiseerd in kindgesprekken, talentontwikkeling en Thinking for Learning (didactisch concept waarbij leren denken en leren leren centraal staat.
Insteek IJsselgroep
IJsselgroep is gericht op het naar boven halen van onderwijsbehoeften. IJsselgroep traint leraren en iedereen die dat wil in het daadwerkelijk praten met leerlingen, met kinderen en pubers. IJsselgroep is gericht op het zoeken en herkennen van hun talenten en zoekt in ieder kind de sterke kant. Die sterke kant kan worden ingezet bij het vormgeven van mogelijkheden voor ondersteuning.
“Je hebt geen stoornis nodig om recht te hebben op hulp”.
We trainen leerkrachten om leerlingen te helpen reflecteren op leren, om het leervermogen te stimuleren. Niet om te labelen. Maar gericht op het leerlingen zelf regie laten nemen. Vertel mij en ons wat je kunt en wat je nodig hebt. Ik stel je de juiste vragen. Dan zorgen we samen voor onderwijs dat passend is.
Aan de slag?
Ook aan de slag met het hoorrecht? Wil je ook echt in gesprek komen met leerlingen? Neem dan contact op met Nienke Bouwman (06 14 00 36 34, nienke.bouwman@ijsselgroep.nl) of lees de informatie over de cursus Kindgesprekken. De cursus kindgesprekken bestaat uit drie inspirerende studiedagdelen met daarbij individuele beeldcoaching op basis van opnames van eigen kindgesprekken. Open inschrijving en op teamniveau.
Meer informatie
Literatuur en links
Boek Lef om te luisteren (Quaglia)
Serie in de Volkskrant: Die ene leerling
Albert de Boer en Nienke Bouwman: Geen prestatie zonder relatie